De meeste paardeneigenaren kennen ze wel: de kleine gele eitjes die je aan het einde van de zomer op de haren van je paard aantreft. Deze eitjes worden gelegd door de paardenhorzel (Gastrophilus intestinalis). Als paarden de eitjes oplikken migreren ze eerst door het slijmvlies in de mond. Daarna migreren ze naar de maag waar ze de hele winter overwinteren. In het voorjaar laten de larven los, komen ze in de ontlasting terecht en ontwikkelen zich in de aarde tot de volwassen paardenhorzel.
Bij kleine besmettingen zal een paard weinig hinder ondervinden van deze larven. Wel is het advies om in het najaar te ontwormen zodat de larven afsterven. Krijgt een paard echter met een grote besmetting te maken dan kan dit wel problemen geven. De maag kan geïrriteerd raken, er is kans op bloedarmoede, maar ook de mond kan pijn doen doordat de larven kleine gangetjes maken in het slijmvlies.
Dit laatste was ook het geval bij het paard van de foto. Het paard wilde niet meer eten en speekselde veel. Vanwege de leeftijd dacht de eigenaar dat hij misschien last had van het wisselen van de tanden. Tijdens het onderzoek viel ten eerste op dat het paard compleet onder de gele eitjes zat en bij het openen van de mond was de oorzaak vlug gevonden.
De beste methode om een besmetting met horzellarven in te perken is om de eitjes van de vacht te verwijderen. Dit kan met speciale schuursponsjes of horzelkammetjes. Ook het wassen met lauw water helpt. Als dit nog gecombineerd wordt met een goede vliegenbestrijding dan valt een besmetting te controleren. Als het paard in het najaar ontwormd wordt dan kan men veilig de winter in!
Comments